woensdag 2 september 2015


Christus of Judas: wat roem en roddel doen


over de nieuwe roman Jij zegt het van Connie Palmen


De nieuwe roman van Connie Palmen, Jij zegt het, gaat over de relatie tussen de Britse dichter Ted Hughes en de Amerikaanse schrijfster Sylvia Plath. De roman is een apologie van Hughes, gebaseerd op de 88 gedichten, de 88 verjaardagsbrieven aan zijn bruid, die hij als een mea culpa achterliet vlak voor zijn overlijden in 1989. Het is een magistraal werk geworden dat zijn weerga niet kent, aldus fleur speet.


'De afgelopen vijfendertig jaar heb ik met een machteloos afgrijzen moeten aanzien hoe onze echte levens bedolven raakten onder een modderstroom van apocriefe verhalen, valse getuigenissen, roddels, verzinsels, mythen, hoe onze ware, complexe persoonlijkheden werden vervangen door clichématige personages, vernauwd tot simpele imago's, op maat gesneden voor een sensatiebelust lezerspubliek.'

Hughes geeft nu weerwoord. Hij vordert zijn herinneringen op als zijn rechtmatig eigendom, als loutering. Plaths verhaal echoot daar doorheen.
Omdat deze roman gaat over bestaande figuren over wie tegenstrijdige verhalen de ronde doen, is de eerste vraag direct: is het verhaal van Palmen historisch? We herkennen natuurlijk meteen de avond waarop Plath en Hughes elkaar ontmoetten en Plath 'stampend als een tochtige merrie tot bloedens toe' in Hughes wang beet. We herkennen de kamers, de huizen in Engeland. Zoals de Londense kamer van Plath, waar Hughes modder tegen het raam gooide om haar aandacht te trekken, terwijl zij niet thuis was. Maar Palmen zou Palmen niet zijn als ze de vraag naar de authenticiteit van haar roman niet direct onschadelijk maakte. Roddels en roem zijn kolfjes naar haar hand; de biografische werkelijkheid doet er helemaal niet meer toe. Alles is een leugen, alles is literatuur.


Eigen verhaal

Palmen schrijft de relatie tussen Hughes en Plath op een innemende manier naar zichzelf toe, of het onderwerp paste haar gewoon als een handschoen. In haar debuut De wetten (1991) worstelde een mediaschuwe kunstenaar met zijn bekendheid, nu is Hughes de kunstenaar die zich blootstelt. Hordes feministen halen hem door het slijk (zo werd zijn naam steeds van Plaths grafsteen afgehakt).
Hét thema van Palmen is het verband tussen verraad en openbaring. Uiterst intelligent en spannend vervlecht ze nu in meerdere verhaallagen hoezeer versies van de werkelijkheid met elkaar botsen en elkaar aantasten. Steeds wisselt ze gebeurtenissen af met diepgravende, integere contemplatie.
Hughes gooide niet met modder, zoals Plath in haar dagboek beweerde, hij gooide met aardkluitjes. Hughes vond zichzelf in de brieven en dagboeken (die hij pas na haar overlijden las) terug als 'de gevangene van een verwrongen perspectief'. Je voelt in de roman hoe groot die schok moet zijn geweest. Veel van zijn herinneringen zijn overschreven door Plaths zure dagboekaantekeningen, zij begroef zijn klompjes goud onder haar bergen gif en woede.
Hoewel zwaar geraakt door de postume aanklacht van Plath, snapt hij hoe het werkt, zowel voor hemzelf als voor haar: 'Het geheugen is van nature literair. Het bedient zich van feitelijke gebeurtenissen om er een metaforische lading aan te geven, geeft het waargebeurde een symbolisch gewicht, hardnekkig op zoek naar de geborgenheid van een verhaal.' En daar ontstaat de literatuur, zelfs de literatuur die zich tegen je keert, de Judaskop.


Ode aan het schrijverschap

Deze roman is zo heerlijk omdat Palmen twee intelligente schrijvers met grote passie tot leven wekt. Iedereen wil over beroemde mensen lezen, dus ja, sensatiebelust zijn we zeker. Zelfs Palmen maakt deel uit van het 'pindaknabbelend, naar sensatie snakkend publiek' door juist Hughes en Plath als onderwerp te nemen. Maar ze voegt iets essentieels toe: tegenstrijdigheid.
Jij zegt het is een ode aan het schrijverschap. Palmen onderzoekt de grenzen. Bijvoorbeeld door de belezenheid van Hughes en Plath subtiel te verweven en de esoterische en mythologische kennis van Hughes, waardoor geweldige samenhang en spiegeling ontstaat. Maar je voelt ook de scheppingsdrift die bij het tikken vrijkomt, je geniet mee wanneer ze elkaar voorlezen. Bij Hughes blijft de poëzie redelijk vloeien, maar Plath moet haar poëzie voor de poorten van de hel vandaan slepen. Volgens Hughes zit ze gevangen in een 'omhulsel van onechtheid', waaruit hij haar zal bevrijden. Ze worstelt met de dood van haar vader en strijdt tegen het bevoogdend matriarchaat dat haar opzadelt met schuld 'die ze met een succesvol leven moest inlossen'. Het beeld van het brave, ambitieuze meisje houdt haar weg van wat dubbelzinnig, complex, obscuur en gewelddadig is. 'Haar ware natuur,' volgens Hughes. De ontkenning van het kwaad in onszelf is de bron van alle ellende. Zo, kijk nog even in de spiegel.
Hughes meent heel naïef haar angstaanvallen (zeg gerust haar borderline-achtige trekken) met hypnose te kunnen genezen. Hoogmoedige twintigers waren het. Voor zijn hoogmoed is Hughes hard gestraft. Hij neemt in dit boek zijn masker af.
Daarom is de titel tweeledig. Hughes zegt het, maar hij had het mis. Plath zei het, en ook zij had het mis. Wat een wanhoop dat je elkaar niet hebt kunnen begrijpen terwijl je zo symbiotisch veel van elkaar hield (een liefde overigens die minstens zo allesverslindend en monomaan is als die tussen Connie Palmen en Ischa Meijer in IM).


Rolbevestiging

In Hughes' visie is schrijven compromisloos en monomaan, iets waarvan Palmen herhaaldelijk heeft laten weten  ook overtuigd te zijn. Plaths drang te schrijven botst met de drang een goede huisvrouw te zijn, die alles proper boent, de potjes op het vuur heeft staan en de kinderen verzorgt ('eerst de boeken en de faam, daarna de baby's en de biefstuk'). Hughes merkt dat wel op, maar laat Plath evengoed alleen met twee kinderen in de zenuwslopende leeftijd van een en drie jaar. Van eentje kun je al gek worden.
Vandaar dat Plath een boegbeeld van het feminisme werd. In haar ziel woedde het conflict tussen de dienende rol van de huisvrouw en de egoïstische rol van de schrijver. Steeds komt de verstrengeling van liefde en woede, goed en kwaad, vrouwelijk en mannelijk, het scheppende en het vernietigende, buigen en vechten in haar werk terug. Haar tragiek is dat ze de tegenstrijdigheden niet met elkaar kon verzoenen.


Breuk

Wat een grap dan dat het perspectief van Hughes wemelt van de bijvoeglijke naamwoorden, een stijl die doorgaans aan vrouwen wordt toegeschreven. Alsof hij deels de taal van Plath overnam, de woelige rijkdom ervan. Al staat zijn eigen werk ook bol van mythologische metaforen. Palmen moet heel wat overwonnen hebben om zo weelderig te kunnen schrijven. Waar ze altijd een hekel zei te hebben aan adjectieven, is er nu bijna geen zin zonder. En hemeltjelief, wat maakt dat haar proza rijk, humoristisch en overweldigend ('die haar onophoudelijk bestookten met beschimmelde adviezen'). In het begin is de overdrive nog wennen, maar zit je erin, dan wil je er niet meer uit. 276 pagina's is daarom veel en veel te kort voor zo'n smeuïge, meeslepende en ontroerende roman. Je zou er wel 400 pagina's van lusten.


Martin Amis en Jonathan Franzen

Tijdens het lezen drong de vergelijking met Martin Amis zich aan me op. Amis met zijn moreel foute hoofdpersonen die zichzelf zo vriendelijk verdedigen in meanderende zinnen, gebeiteld in steen. Palmen kan zich makkelijk met Amis meten.
Ook dacht ik aan Jonathan Franzen. Hij is te los in zijn taal en compositie in vergelijking met Palmen (en Amis), maar de thematiek van Purity is vergelijkbaar. Ook in deze roman slaat liefde om in schrijnende eenzaamheid. De hoofdpersoon wordt bedrogen door wat hij gelooft of wil zien, net als bij Palmen. Uiteindelijk haken we allemaal aan bij archetypen, is Franzens conclusie, vergelijkbaar met die van Hughes ('Wie de mythen kent ziet ze in alle gedaanten terugkeren').
'De oorspronkelijkheid van een schrijver herken je aan de moed waarmee hij de sprong in de afgrond heeft gewaagd. En aan de diepte ervan,' stelt Hughes bij Palmen. In die diepte schuilt het universele dat het beperkte biografische bewustzijn overstijgt. Daardoor verliezen de feitelijke biografische gegevens hun relevantie. Palmen schreef ook haar eigen biografie hierin weg en daarmee toont ze haar moed. Ze sprong diep, maar nu is het volbracht. Jij zegt het heeft internationale allure, Palmen schreef een fenomenaal boek dat al het kleine overstijgt. Dat maakt gulzig. Meer graag, veel meer van dit soort boeken!